Enig artikel:
De raad voor maatschappelijk welzijn keurt de notulen van de vergadering van 19 juni 2025 goed.
Artikel 1:
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn van 26 november 2020 op te heffen.
Artikel 2:
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn goed te keuren:
Huishoudelijk reglement – raad voor maatschappelijk welzijn
Hoofdstuk I - Bijeenroeping
Artikel 1 Algemeen (art. 18, 19 en 20, juncto art. 74 DLB)
§ 1. De raad voor maatschappelijk welzijn vergadert minstens tienmaal per jaar en zo dikwijls als de zaken die tot zijn bevoegdheid behoren het vereisen.
De data waarop de vergaderingen zullen plaatsvinden, zullen in de mate van het mogelijke tijdens de eerste vergadering van het jaar vastgelegd worden.
§2. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn beslist tot bijeenroeping van de raad voor maatschappelijk welzijn en de wijze van vergaderen en stelt de agenda van de vergadering op, die in ieder geval de punten bevat die door het vast bureau aan de voorzitter worden meegedeeld.
§3. De voorzitter moet de raad voor maatschappelijk welzijn bijeenroepen op verzoek van:
● Een derde van de zittinghebbende leden;
● Het vast bureau;
● Een vijfde van de zittinghebbende leden als 6 weken na datum van de vorige raad voor maatschappelijk welzijn de raadsleden nog niet bijeengeroepen zijn. Die periode van 6 weken wordt geschorst van 11 juli tot 15 augustus.
In hun schriftelijke aanvraag aan de algemeen directeur moeten de aanvragers de agenda vermelden met voor elk punt een toegelicht voorstel van beslissing, de datum en het uur van de beoogde vergadering. De algemeen directeur bezorgt vervolgens de voorstellen aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Deze aanvraag moet ondertekend worden door minstens het vereiste aantal raadsleden en moet tijdig ingediend worden zodat de voorzitter de oproepingstemijnen, bepaald in artikel 2 §1 van dit reglement, kan nakomen.
De voorzitter roept de vergadering bijeen op de aangewezen dag en het aangewezen uur en met de voorgestelde agenda.
Artikel 2 Termijn (art. 20, juncto art. 74 DLB)
§1. De oproeping wordt ten minste acht kalenderdagen voor de dag van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn aan de raadsleden bezorgd via het notuleringspakket. Indien dit omwille van technische redenen onmogelijk zou zijn, zal de oproeping in papieren versie aan huis worden bezorgd. In deze gevallen zullen de dossiers ter inzage liggen op het secretariaat.
§ 2. De oproeping vermeldt in ieder geval de plaats en de wijze van vergaderen, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en bevat een toegelicht voorstel van beslissing. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn.
§3. In spoedeisende gevallen kan gemotiveerd van de oproepingsperiode zoals vermeld in §1 worden afgeweken.
Artikel 3 Aanvullende agendapunten (art. 21 juncto art. 74 DLB)
§ 1. Raadsleden kunnen uiterlijk vijf dagen vóór de vergadering punten aan de agenda toevoegen. Ze bezorgen daarvoor hun toegelicht voorstel van beslissing per e-mail aan de algemeen directeur via secretariaat@kraainem.be, die de voorstellen bezorgt aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Een lid van het vast bureau, noch het vast bureau orgaan, kan gebruik maken van deze mogelijkheid.
Een aanvullend punt moet aan volgende criteria voldoen om ontvankelijk te zijn:
● Het dient volgende onderdelen te bevatten:
○ Feiten en context;
○ Juridische gronden;
○ Verplichte adviezen;
○ Financiële gevolgen.
● Voorstel tot beslissing (“De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om…”).
Het moet voor iedereen begrijpelijk zijn.
§ 2. De algemeen directeur deelt de aanvullende agendapunten zoals vastgesteld door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, onmiddellijk mee aan de raadsleden, samen met de bijhorende toegelichte voorstellen. Dit gebeurt overeenkomstig artikel 2 §1 van dit reglement.
Hoofdstuk II - Fysiek, digitaal of hybride vergaderen
Artikel 4
§1. In uitzonderlijke omstandigheden kan de raad voor maatschappelijk welzijn een digitale vergadering houden.
Bij een digitale vergadering dient aan volgende voorwaarden voldaan te worden:
● ieder lid heeft afzonderlijk digitaal toegang tot de beraadslaging en de stemming;
● de leden zijn zichtbaar en hoorbaar op een wijze waardoor hun identiteit kan worden vastgesteld;
● bij een stemming over een onderwerp waarvoor geen geheime stemming is voorgeschreven, maakt ieder lid dat aan de vergadering deelneemt, zijn stem uitdrukkelijk kenbaar. De voorzitter controleert de authenticiteit van de uitgebrachte stem en maakt de uitslag onmiddellijk bekend. Bij een geheime stemming wordt de stemming op zodanige digitale wijze georganiseerd dat de voorzitter de authenticiteit van de uitgebrachte stem kan controleren, waarbij een geheime stem niet herleid kan worden tot het lid dat de stem heeft uitgebracht. De voorzitter maakt de uitslag onmiddellijk bekend.
● om aan de vereisten van openbaarheid te voldoen, moet de digitale vergadering gestreamd worden zodat de bevolking op afstand via een audiovisuele verbinding kan volgen.
§2. In uitzonderlijke omstandigheden waarbij een raadslid niet fysiek aanwezig kan zijn maar wel beschikbaar is, kan de raad voor maatschappelijk welzijn een hybride vergadering houden. Het raadslid in kwestie dient de voorzitter en het secretariaat hiervan minstens 24 uur op voorhand op de hoogte te brengen.
Bij een hybride vergadering dient aan volgende voorwaarden voldaan te worden:
● ieder lid heeft afzonderlijk digitaal toegang tot de beraadslaging en de stemming;
● de leden die digitaal deelnemen aan de vergadering kunnen volgen via een audiovisuele liveverbinding;
● de leden zijn zichtbaar en hoorbaar op een wijze waardoor hun identiteit kan worden vastgesteld;
● bij een stemming over een onderwerp waarvoor geen geheime stemming is voorgeschreven, maakt ieder lid dat aan de vergadering deelneemt, zijn stem uitdrukkelijk kenbaar. De voorzitter controleert de authenticiteit van de uitgebrachte stem en maakt de uitslag onmiddellijk bekend. Bij een geheime stemming wordt de stemming op zodanige digitale wijze georganiseerd dat de voorzitter de authenticiteit van de uitgebrachte stem kan controleren, waarbij een geheime stem niet herleid kan worden tot het lid dat de stem heeft uitgebracht. De voorzitter maakt de uitslag onmiddellijk bekend.
§3. De agenda wordt digitaal verstuurd en vermeldt uitdrukkelijk dat het gaat om een digitale of hybride vergadering.
§4. Via secretariaat@kraainem.be kunnen de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn laten weten of ze nog toelichting wensen bij bepaalde agendapunten en of er opmerkingen zijn.
§5. Onder uitzonderlijke omstandigheden die kunnen toelaten om digitaal of hybride te vergaderen wordt verstaan:
● in geval van een algemene gezondheids- en of veiligheidscrisis (bijvoorbeeld pandemieën, terreurdreiging, …)
● door een onvoorziene gebeurtenis waardoor de raad niet kan bijeenkomen op de voorziene locatie (bijvoorbeeld extreme weersomstandigheden, overstroming, betoging, raadszaal die onverwacht fysiek niet toegankelijk is, …);
● als een dringende noodzakelijke of spoedeisende beslissing van de raad nodig is die niet kan wachten tot agendering op de eerstvolgende geplande raad of vergadering en het redelijk aanneembaar is dat er anders geen aanwezigheidsquorum kan worden gehaald. Dit wordt gekoppeld aan een voorafgaande instemming van een meerderheid van de raadsleden.
Hoofdstuk III - Openbare of besloten vergadering
Artikel 5 (art. 28 juncto art. 74 DLB, art. 531§3 en 541§4 DLB)
§ 1. De vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn zijn in principe openbaar.
§ 2. De vergadering is niet openbaar indien:
De vergaderingen over de beleidsrapporten (het meerjarenplan, de aanpassingen van het meerjarenplan en de jaarrekening) zijn in elk geval openbaar.
Artikel 6 Besloten vergaderingen (art. 28 juncto art. 74 DLB)
De besloten vergadering kan enkel plaatsvinden na de openbare vergadering, uitgezonderd in tuchtzaken.
Als tijdens de openbare vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in besloten vergadering moet worden voortgezet, kan de openbare vergadering, enkel met dit doel, worden onderbroken.
Als tijdens de besloten vergadering blijkt dat de behandeling van een punt in openbare vergadering moet worden behandeld, wordt dat punt opgenomen op de agenda van de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn. In geval van dringende noodzakelijkheid van het punt of in geval van de eedaflegging van een personeelslid kan de besloten vergadering, alleen met dat doel, worden onderbroken.
Artikel 7 Geheimhouding besloten vergadering
De raadsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.
Hoofdstuk IV - Informatie voor het publiek
Artikel 8 (art. 22 juncto art. 74 DLB)
§1. Plaats, dag, uur en agenda van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn worden openbaar bekend gemaakt door publicatie op de website van het OCMW. Dit gebeurt uiterlijk acht dagen voor de vergadering. Deze bekendmaking wordt gecommuniceerd via de communicatiekanalen van het lokaal bestuur.
§2. Indien raadsleden punten aan de agenda toevoegen, wordt de aangepaste agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld, op dezelfde wijze bekendgemaakt.
§3. In spoedeisende gevallen wordt de agenda binnen de 24 uur nadat hij is vastgesteld en steeds vóór aanvang van de vergadering, op dezelfde wijze bekendgemaakt.
§4. De beslissingen van de raad voor maatschappelijk welzijn worden binnen de tien dagen nadat ze genomen werden door de voorzitter van het vast bureau bekendgemaakt op de website van het OCMW conform de artikels 285 tot en met 287 van het decreet lokaal bestuur.
Hoofdstuk V - Informatie voor de raadsleden
Artikel 9 Terbeschikkingstelling dossiers (art. 20 juncto art. 74 en art. 249 DLB)
§ 1. Elk raadslid heeft toegang tot het digitaal archief van de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn en van het vast bureau (meeting.mobile).
De login en de beveiligingssystemen voor authenticatie van het raadslid zijn strikt persoonlijk en mogen niet aan derden worden doorgegeven. De toegang tot het programma meeting.mobile is enkel geldig voor de duur van het mandaat. De raadsleden ontvangen bij hun eedaflegging de richtlijnen informatieveiligheid waarin dit gedetailleerd besproken wordt.
§2. De raadsleden kunnen via het elektronisch platform meeting.mobile kennis nemen van:
● de agenda van de raad voor maatschappelijk welzijn;
● de ontwerpbesluiten van de raad voor maatschappelijk welzijn en hun bijlagen;
● de besluiten van de raad voor maatschappelijk welzijn en hun bijlagen;
● de nog goed te keuren notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn;
● de goedgekeurde notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn;
● de besluiten van het vast bureau en hun bijlagen;
● de goedgekeurde notulen van het vast bureau.
§ 3. Het ontwerp van meerjarenplan, van wijziging van meerjarenplan en van jaarrekening wordt op zijn minst veertien dagen vóór de vergadering waarop het wordt besproken aan ieder lid van de raad voor maatschappelijk welzijn bezorgd. De raadsleden kunnen op verzoek een afgedrukte versie krijgen via het secretariaat.
Vanaf het ogenblik dat het ontwerp van het beleidsrapport bezorgd is aan de raadsleden wordt ook de bijhorende documentatie ter beschikking gesteld.
Deze stukken worden op dezelfde wijze bezorgd aan de raadsleden als vermeld in artikel 9 §1 van dit reglement.
§4. Aan de raadsleden moet, op hun verzoek, door de algemeen directeur of de door hem aangewezen personeelsleden technische toelichting worden verstrekt over de stukken in de dossiers vóór de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Onder technische toelichting wordt verstaan het verstrekken van inlichtingen ter verduidelijking van de feitelijke gegevens die in de dossiers voorkomen en van het verloop van de procedure.
De raadsleden richten hun verzoek mondeling of per e-mail aan de algemeen directeur. Vragen worden op dezelfde wijze beantwoord als ze gesteld worden, tenzij het raadslid en de algemeen directeur (of het aangewezen personeelslid) anders overeenkomen.
Artikel 10 Inzage (art. 75 en 83 DLB)
§1. De raadsleden hebben, ongeacht de drager, het recht van inzage in alle dossiers, stukken en akten betreffende het bestuur van het OCMW.
§ 2. De notulen van het vast bureau worden, uiterlijk op dezelfde dag als de vergadering van het vast bureau volgend op deze waarop de notulen werden goedgekeurd, verstuurd aan de raadsleden.
Deze stukken worden op dezelfde wijze bezorgd aan de raadsleden als vermeld in artikel 9 §1 van dit reglement.
§3. De briefwisseling die gericht is aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en die bestemd is voor de raad voor maatschappelijk welzijn, wordt meegedeeld aan de raadsleden.
§4. De raadsleden hebben steeds toegang tot alle volgende documenten die opgemaakt zijn tijden de huidige bestuursperiode:
● De goedgekeurde notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn;
● De goedgekeurde notulen van het vast bureau;
● De goedgekeurde notulen van de beslissingen van de voorzitter;
● De goedgekeurde notulen van de beslissingen van de algemeen directeur;
● De beslissingen van de deontologische commissie.
§ 5. Alle andere dossiers, stukken en akten die betrekking hebben op het bestuur van het OCMW dan die vermeld in artikel 9 en artikel 10 §2 tot en met §3 van dit reglement, kunnen door de raadsleden op vraag geraadpleegd worden tijdens de openingsuren van het gemeentehuis.
Hiervoor dienen de raadsleden een afspraak te maken met de algemeen directeur of de door hem aangewezen ambtenaar. Hierbij dienen zij via e-mail of per brief gericht aan de algemeen directeur duidelijk te vermelden welke dossiers of documenten zij wensen te raadplegen.
De algemeen directeur of de door hem aangewezen ambtenaar antwoordt uiterlijk 72 uren na ontvangst van de aanvraag. De gevraagde dossiers of documenten zullen steeds uiterlijk na acht werkdagen ter beschikking liggen van het raadslid.
De gevraagde stukken liggen één werkweek ter inzage van het raadslid. Indien het raadslid de stukken niet is komen raadplegen tijdens die week, wordt hij geacht af te zien van inzage, tenzij anders overeengekomen.
Ook als de inzage geweigerd wordt, antwoordt de algemeen directeur binnen dezelfde termijn via een e-mail met daarin de motivering waarom de inzage geweigerd wordt.
§6. De raadsleden kunnen via een gelijkaardige procedure en binnen gelijkaardige termijnen als in artikel 9 §4 van dit reglement een afschrift verkrijgen van die dossiers, stukken en akten. De gevraagde afschriften worden digitaal ter beschikking gesteld. Aanvragen voor afschriften die kennelijk onredelijk zijn kunnen gemotiveerd geweigerd worden.
Artikel 11 Bezoekrecht (art. 75 en 83 DLB)
De raadsleden hebben het recht de inrichtingen van het OCMW en diensten die het OCMW opricht en beheert te bezoeken.
Om de algemeen directeur in de mogelijkheid te stellen het bezoekrecht praktisch te organiseren, delen de raadsleden minstens acht werkdagen vooraf schriftelijk mee welke instelling zij willen bezoeken en op welke dag en uur. De algemeen directeur beantwoordt de aanvraag uiterlijk 3 werkdagen vóór het gewenste tijdstip van het bezoek.
Tijdens het bezoek van een inrichting van het OCMW moeten de raadsleden passief optreden en mogen zij zich niet mengen in de werking. Zij moeten zich neutraal opstellen en zij mogen geen instructies geven.
Artikel 12 Vragen aan het vast bureau (art. 31 juncto art. 74 DLB)
§ 1. De raadsleden hebben het recht aan het vast bureau mondelinge en schriftelijke vragen te stellen over OCMW-aangelegenheden. Daarvoor is geen toegelicht voorstel van beslissing nodig.
§ 2. Schriftelijke vragen zijn vragen die niet worden behandeld in de raad voor maatschappelijk welzijn omdat ze geen debat behoeven. Ze worden aan de algemeen directeur bezorgd met kopie aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en het secretariaat (secretariaat@kraainem.be). Elke vraag vermeldt duidelijk dat het gaat om een schriftelijke vraag.
Elke schriftelijke vraag wordt in het bulletin der schriftelijke vragen ingeschreven. De vraagsteller ontvangt een schriftelijk antwoord binnen de 30 dagen.
De vragen en de antwoorden op de schriftelijke vragen worden gebundeld per afgelopen periode en ter kennisgegeven aan de raadsleden op de raad voor maatschappelijk welzijn. Zij worden opgenomen in de notulen van de vergadering.
§3. Raadsleden kunnen mondelinge vragen stellen tijdens de zitting. Indien zij dit wensen kunnen zij hun vraag op voorhand via e-mail bezorgen aan de voorzitter. Het vast bureau antwoordt onmiddellijk. Indien het niet mogelijk is om de vraag onmiddellijk te beantwoorden, wordt deze beantwoord gedurende de volgende zitting.
De mondelinge vragen worden gesteld na afhandeling van de agendapunten van de openbare vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn waarover gestemd moet worden. Een mondelinge vraag mag dus geen inhoudelijk agendapunt zijn.
Is het conform artikel 5 §2 van dit reglement niet mogelijk de vraag te behandelen in het openbare deel van de vergadering, dan wordt die behandeld bij de start van het besloten deel.
Het recht om mondelinge vragen te stellen mag leiden tot een debat over de betreffende aangelegenheid. Nadat de burgemeester of de bevoegde schepen zijn/haar antwoord geformuleerd heeft op de gestelde vraag, geldt er een tijdsduur van 5 minuten voor de daaropvolgende tussenkomsten. De voorzitter waakt over de tijdsduur van de tussenkomsten en kan, indien nodig, de interventie van een raadslid afbreken conform artikel 24 van onderhavig reglement of de tijdsduur verlengen.
Vragen over hetzelfde onderwerp worden samengevoegd. Een vraag die geen nieuwe elementen bevat ten opzichte van een eerder gestelde vraag en waarbij de omstandigheden waarop deze vraag betrekking heeft, ongewijzigd zijn, mag niet opnieuw worden gesteld in de loop van dezelfde zitting of tijdens de onmiddellijk erna volgende zitting.
Hoofdstuk VI - Quorum
Artikel 13 Aanwezigheidsregister
Vooraleer aan de vergadering deel te nemen, tekenen de raadsleden de aanwezigheidslijst. De namen van de raadsleden, die deze lijst tekenden, worden in de notulen vermeld.
Artikel 14 Quorum (art. 26 juncto art. 74 DLB)
§1. De raad voor maatschappelijk welzijn kan enkel beraadslagen of beslissen als de meerderheid van de zittinghebbende raadsleden aanwezig is.
Indien een kwartier na het vastgestelde uur onvoldoende leden aanwezig zijn om geldig te kunnen beraadslagen, stelt de voorzitter vast dat de vergadering niet kan doorgaan.
Indien tijdens de vergadering het quorum niet meer gehaald wordt, schorst de voorzitter de vergadering voor een kwartier. Stelt de voorzitter na de heropening vast dat er nog steeds niet voldoende leden aanwezig zijn om geldig te vergaderen, dan sluit de voorzitter de vergadering.
De agendapunten die niet afgehandeld zijn, worden hernomen bij de start van de eerstvolgende raadsvergadering. Ze worden ook op die wijze opgenomen in de agenda.
§2. De raad kan echter, als hij eenmaal bijeengeroepen is zonder dat het vereiste aantal leden aanwezig is, na een tweede oproeping, ongeacht het aantal aanwezige leden, op geldige wijze beraadslagen en beslissen over de onderwerpen die voor de tweede keer op de agenda voorkomen.
In deze tweede oproeping wordt vermeld dat het om een tweede oproeping gaat en worden de bepalingen van artikel 26 van het decreet lokaal bestuur overgenomen.
Hoofdstuk VII - Wijze van vergaderen
Artikel 15 Opening en sluiting (art. 24 juncto art. 74 DLB)
§ 1. De voorzitter zit de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn voor, en opent en sluit de vergaderingen.
§ 2. Op vraag van een raadslid, of op eigen initiatief, kan de voorzitter de vergadering schorsen als dat wenselijk is. De duur van de schorsing wordt bepaald door de voorzitter van de raad. Van deze schorsing wordt melding gemaakt in de notulen.
§ 3. Het laten deelnemen van derden aan de vergadering is slechts toegelaten in de gevallen bepaald in het decreet over het lokaal bestuur en de reglementen van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Buiten deze gevallen kunnen derden bij de behandeling van een bepaald agendapunt slechts toegelaten worden met het oog op het verstrekken van informatie, toelichtingen en/of technische adviezen inzake materies, waarin zij uit hoofde van hun vorming, kwalificatie en/of beroepservaring als deskundig worden erkend.
De voorzitter kan derden uitnodigen. Derden kunnen in geen geval deelnemen aan de besluitvorming en mogen het besloten deel van de vergadering enkel bijwonen gedurende de toelichting die ze geven. De voorzitter bepaalt wanneer een derde tijdens de raad het woord krijgt.
Artikel 16 Agendapunten (art. 23 juncto art. 74 DLB)
§1. Bij aanvang van de zitting geeft de voorzitter kennis van de tot de raad gerichte verzoeken en doet alle mededelingen die de raad aanbelangen.
De vergadering vat daarna de behandeling aan van de punten die vermeld staan op de agenda, in de daardoor bepaalde volgorde tenzij de raad er anders over beslist.
§2. Een punt dat niet op de agenda voorkomt, mag niet in bespreking worden gebracht, behalve in spoedeisende gevallen.
Tot spoedbehandeling kan enkel worden besloten door ten minste twee derde van de aanwezige leden. De namen van die leden en de motivering van de spoedeisendheid worden in de notulen vermeld.
Artikel 17 Behandeling
Nadat het agendapunt werd toegelicht, vraagt de voorzitter van de raad voor het maatschappelijk welzijn of er amendementen zijn op het voorstel van beslissing en welk raadslid aan het woord wenst te komen over het voorstel.
De voorzitter verleent het woord naar de volgorde van de aanvragen en, ingeval van gelijktijdige aanvraag, naar de rangorde van de raadsleden.
Artikel 18 Verlenen en weigeren van het woord
§ 1. De voorzitter kan op elk moment in de vergadering het woord geven aan de algemeen directeur.
§ 2. Geen enkel raadslid mag meer dan tweemaal het woord nemen over hetzelfde onderwerp, tenzij de voorzitter er anders over beslist.
§ 3. Het woord kan door de voorzitter niet geweigerd worden voor een rechtzetting van beweerde feiten.
In de volgende gevallen en volgorde wordt het woord verleend bij voorrang op de hoofdvraag, waarvan de bespreking wordt geschorst:
Artikel 19 (Sub)amendementen
§1. Met een amendement kan de raad een besluit nemen dat afwijkt van het ontwerpbesluit.
Een amendement is een voorstel tot wijziging van de voorgestelde beslissing bij een agendapunt, zonder dat de voorgestelde beslissing daardoor fundamenteel verandert.
Wordt er twijfel geuit of het wel gaat om een amendement of een nieuw agendapunt, dan beslist de raad of het om een amendement gaat. Meent de raad dat dit niet het geval is, dan wordt het ingediende amendement als onbestaande beschouwd.
Een amendement wordt ingediend door één of meer raadsleden. De raad beslist uiteindelijk of het amendement wordt aangenomen of verworpen.
Als er amendementen zijn, worden zij bij voorkeur schriftelijk, digitaal en voor aanvang van de zitting bezorgd aan de voorzitter, de algemeen directeur en het secretariaat (secretariaat@kraainem.be) en uiterlijk tijdens de zitting. Ze worden mondeling toegelicht door de indiener wanneer die het woord krijgt.
§2. De amendementen worden voor de hoofdvraag en de subamendementen voor de amendementen ter stemming gelegd.
Artikel 20 Verloop van de debatten
Niemand mag onderbroken worden wanneer hij spreekt, behalve door de voorzitter voor een verwijzing naar het reglement of voor een terugroeping tot de orde.
Als een raadslid, aan wie het woord werd verleend, afdwaalt van het onderwerp, kan alleen de voorzitter hem tot de behandeling van het onderwerp terugbrengen. Indien na een eerste verwittiging het raadslid verder van het onderwerp blijft afdwalen, kan hem het woord door de voorzitter ontnomen worden. Elk raadslid, dat in weerwil van de beslissing van de voorzitter, tracht aan het woord te blijven, wordt geacht de orde te verstoren.
Dit geldt eveneens voor hen, die het woord nemen zonder het te hebben gevraagd en bekomen, en die aan het woord blijven in weerwil van het bevel van de voorzitter.
Elk scheldwoord, elke beledigende uitdrukking en elke persoonlijke aantijging worden geacht de orde te verstoren.
Raadsleden die tijdens de vergadering storende onderlinge gesprekken voeren, telefoneren of op andere manieren door hun gedrag de vergadering verstoren, worden geacht de orde te verstoren.
Artikel 21 Orde en handhaving
De voorzitter is belast met de handhaving van de orde tijdens de vergadering. Van de handelingen die hij in dit verband stelt, wordt melding gemaakt in de notulen.
Een raadslid die audiovisueel materiaal wenst te gebruiken (foto’s, Powerpoint, …) vraagt dit op voorhand aan de voorzitter, de algemeen directeur en het secretariaat (secretariaat@kraainem.be).
Elk raadslid dat de orde verstoort, wordt door de voorzitter tot de orde teruggeroepen. Elk raadslid dat tot de orde werd teruggeroepen, mag zich verantwoorden, waarna de voorzitter beslist of de terugroeping tot de orde gehandhaafd of ingetrokken wordt.
Wanneer de voorzitter een politiek standpunt wenst te verdedigen, moet hij tijdelijk het voorzitterschap verlaten en moet hij een plaatsvervangend voorzitter aanduiden die hem gedurende zijn tussenkomst en het mogelijk daaropvolgend debat zal vervangen.
Artikel 22
De voorzitter kan, na een voorafgaande waarschuwing, elke toehoorder die openlijk tekens van goedkeuring of van afkeuring geeft of die op enigerlei wijze wanorde veroorzaakt, uit de zaal doen verwijderen.
De voorzitter kan bovendien een proces-verbaal opmaken tegen die persoon en dat proces-verbaal bezorgen aan het openbaar ministerie met het oog op de eventuele vervolging van de betrokkene.
Artikel 23 Spreektijd van een raadslid
De spreektijd van het raadslid per interventie wordt beperkt tot vier minuten, tenzij de voorzitter hier anders over beslist. Het weerwoord van ditzelfde raadslid wordt beperkt tot 2 minuten, tenzij de voorzitter hier anders over beslist.
Artikel 24 Schorsing of sluiting van de vergadering
Wanneer de vergadering rumoerig wordt, zodat het normale verloop van de bespreking in het gedrang wordt gebracht, kondigt de voorzitter aan dat hij, bij voortduring van het rumoer, de vergadering zal schorsen of sluiten.
Indien de wanorde toch aanhoudt, schorst of sluit hij de vergadering. De leden van de raad moeten dan onmiddellijk de zaal of de digitale vergadering verlaten.
Van deze schorsing of sluiting wordt melding gemaakt in de notulen.
Artikel 25 Sluiten van de debatten
Nadat de leden voldoende aan het woord zijn geweest en indien hij oordeelt dat het agendapunt voldoende werd besproken, sluit de voorzitter de bespreking.
Hoofdstuk VIII - Wijze van stemmen
Artikel 26 Volstrekte meerderheid (art. 33 juncto art. 74 DLB)
§ 1. Voor elke stemming omschrijft de voorzitter het voorwerp van de bespreking waarover de vergadering zich moet uitspreken.
§ 2. De beslissingen worden bij volstrekte meerderheid van de geldig uitgebrachte stemmen genomen. De volstrekte meerderheid is gelijk aan meer dan de helft van de stemmen, onthoudingen, blanco en ongeldige stemmen niet meegerekend. Bij staking van stemmen is het voorstel verworpen.
Artikel 27 Stemming beleidsrapporten (art. 249 § 3 en 4 DLB)
§ 1. De raad voor maatschappelijk welzijn stemt over het eigen deel van elk beleidsrapport.
§ 2. De raad voor maatschappelijk welzijn stemt telkens over het geheel van het eigen deel van het beleidsrapport.
In afwijking daarvan kan elk raadslid de afzonderlijke stemming eisen over één of meer onderdelen die hij aanwijst in het eigen deel van het beleidsrapport. In dat geval mag de raad voor maatschappelijk welzijn pas over het geheel van zijn deel van het beleidsrapport stemmen na afzonderlijke stemming.
Als deze afzonderlijke stemming tot gevolg heeft dat het ontwerp van beleidsrapport moet worden gewijzigd, wordt de stemming over het geheel verdaagd tot een volgende vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn. Als de raad voor maatschappelijk welzijn voordien zijn deel van het beleidsrapport al had vastgesteld, vervalt die vaststelling en stelt de raad voor maatschappelijk welzijn het gewijzigde ontwerp van beleidsrapport vast op een volgende vergadering.
Artikel 28 Wijze van stemmen (art. 34 juncto art. 74 DLB)
§1. De leden van de raad voor maatschappelijk welzijn stemmen in het openbaar, behalve in de gevallen bedoeld in artikel 28 §4 van dit reglement.
§2. Er zijn drie mogelijke werkwijzen van stemmen:
§3. De raadsleden stemmen bij handopsteking behalve als een derde van de aanwezige leden de mondelinge stemming vraagt.
§4. Over de volgende aangelegenheden wordt geheim gestemd:
● De vervallenverklaring van het mandaat van lid van de raad voor maatschappelijk welzijn en van lid van het vast bureau;
● De aanwijzing van de leden van de bestuursorganen van het OCMW en van de vertegenwoordigers van het OCMW in overlegorganen en in de organen van andere rechtspersonen en feitelijke verenigingen, evenals de beëindiging van deze mandaten;
● individuele personeelszaken.
§5. Nadat de voorzitter de stemming heeft geopend is het, tot het einde van de stemming, verboden om een debat weer op gang te brengen.
Artikel 29 Stemming bij handopsteking
De stemming bij handopsteking geschiedt als volgt. Nadat de voorzitter het voorwerp van de stemming heeft omschreven vraagt hij achtereenvolgens welke raadsleden ja stemmen, neen stemmen of zich onthouden.
Het niet willen deelnemen aan de stemming wordt gelijk gesteld met een onthouding.
Elk raadslid kan slechts éénmaal zijn hand opsteken om zijn keuze duidelijk te maken.
In geval van onthouding, heeft een raadslid het recht de reden van zijn onthouding uiteen te zetten, zonder echter het debat te heropenen.
Artikel 30 Mondelinge stemming
De mondelinge stemming geschiedt door elk raadslid ja, neen of onthouding te laten uitspreken.
In geval van onthouding, heeft een raadslid het recht de reden van zijn onthouding uiteen te zetten, zonder echter het debat te heropenen.
De voorzitter stemt het laatst, behalve bij geheime stemming.
Artikel 31 Geheime stemming
Voor een geheime stemming worden vooraf gemaakte stembriefjes gebruikt en wordt eenvormig schrijfgerief ter beschikking gesteld, zodat het niet mogelijk is om aan de stembriefjes te zien welke pen er gebruikt is.
De raadsleden stemmen ja, neen of onthouding. De onthouding gebeurt bij een geheime stemming door het afgeven van een blanco stembriefje.
Voor de stemming en de stemopneming is het bureau samengesteld uit de voorzitter en de twee jongste raadsleden. Ieder raadslid is gemachtigd de regelmatigheid van de stemopnemingen na te gaan.
Vooraleer tot de stemopneming over te gaan, wordt het aantal stembriefjes geteld. Stemt dit aantal niet overeen met het aantal raadsleden, die aan de stemming hebben deelgenomen, dan worden de stembriefjes vernietigd en wordt elk raadslid uitgenodigd opnieuw te stemmen.
Artikel 32 Stemming over kandidaten (art. 35 juncto art. 74 DLB)
Voor elke benoeming tot ambten, elke contractuele aanstelling, elke verkiezing en elke voordracht van kandidaten wordt tot een afzonderlijke stemming overgegaan. Als bij de benoeming, de contractuele aanstelling, de verkiezing of de voordracht van kandidaten de vereiste meerderheid niet wordt verkregen bij de eerste stemming, wordt opnieuw gestemd over de twee kandidaten die de meeste stemmen hebben behaald.
Als bij de eerste stemming sommige kandidaten een gelijk aantal stemmen behaald hebben, wordt de jongste kandidaat tot de herstemming toegelaten.
Bij staking van stemmen heeft de jongste kandidaat de voorkeur.
Hoofdstuk IX - Notulen en zittingsverslag
Artikel 33 Vermeldingen notulen en zittingsverslag (art. 278 §1 DLB)
§1. De notulen van de raad voor maatschappelijk welzijn vermelden, in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, alsook het gevolg dat gegeven werd aan die punten waarover de raad voor maatschappelijk welzijn geen beslissing heeft genomen.
Zij maken eveneens duidelijk melding van alle beslissingen - zonder daarom in extenso de diverse tussenkomsten van de raadsleden weer te geven - en van het resultaat van de stemmingen.
Behalve bij geheime stemming of bij unanimiteit vermelden de notulen voor elk raadslid of hij voor of tegen het voorstel heeft gestemd of zich onthield.
De notulen en het zittingsverslag van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig de bepalingen van artikel 277 en 278 van het decreet over het lokaal bestuur.
§ 2. Er wordt een audio(visuele) opname gemaakt van de raadsvergadering die het zittingsverslag vervangt. De voorzitter brengt het publiek daarvan op de hoogte vlak voor de vergadering geopend wordt. De voorzitter geeft daarbij elke toehoorder de kans zich te verplaatsen naar een zone die niet gefilmd wordt. Nadat iedere toehoorder de kans gekregen heeft om zich te verplaatsen, wordt de raad voor maatschappelijk welzijn geopend.
De audiovisuele opname loopt zolang de openbare zitting doorgaat en wordt integraal bekendgemaakt samen met de notulen van de vergadering.
Wanneer de vergadering geschorst wordt, wordt ook de opname geschorst. Indien dat niet gebeurde, wordt de periode van schorsing geknipt uit de bekendgemaakte opname. Aan de opname van de vergadering zelf wordt niets gewijzigd, uitgezonderd het weghalen van privacygevoelige informatie die eigenlijk niet thuishoorde in de openbare zitting
Wanneer door overmacht geen (volledige) opname plaatsgevonden heeft, wordt toch een zittingsverslag opgemaakt met in chronologische volgorde, alle besproken onderwerpen, de essentie van de tussenkomsten en van de mondeling en schriftelijk gestelde vragen en antwoorden. Een raadslid kan in dat geval vragen om in het zittingsverslag de rechtvaardiging van zijn stemgedrag op te nemen.
§3. Als de raad voor maatschappelijk welzijn een aangelegenheid overeenkomstig artikel 6 van dit reglement in besloten vergadering behandelt, vermelden de notulen alleen de beslissingen en wordt er geen zittingsverslag van opgesteld.
Artikel 34 Opmaak en goedkeuring notulen en zittingsverslag (art. 32 juncto art. 74 DLB)
§1. De notulen en het zittingsverslag van de vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn worden onder de verantwoordelijkheid van de algemeen directeur opgesteld overeenkomstig de bepalingen van de artikelen 277 en 278 van het decreet over lokaal bestuur.
§2. Behalve in spoedeisende gevallen worden de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn gepubliceerd zoals in artikel 9 §2 van dit reglement.
§ 3. Elk raadslid heeft het recht tijdens de vergadering opmerkingen te maken over de redactie van de notulen en het zittingsverslag van de vorige vergadering. Als die opmerkingen door de raad voor maatschappelijk welzijn worden aangenomen, worden de notulen en het zittingsverslag in die zin aangepast.
De opmerkingen over de notulen of het zittingsverslag worden bij voorkeur op voorhand en per e-mail bezorgd aan de algemeen directeur, ten einde een vlotte behandeling ervan tijdens de zitting te garanderen.
Als er geen opmerkingen worden gemaakt, worden de notulen en het zittingsverslag als goedgekeurd beschouwd en worden ze door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn en de algemeen directeur ondertekend.
§4. Telkens als de raad voor maatschappelijk welzijn het wenselijk acht, worden de notulen geheel of gedeeltelijk staande de vergadering opgemaakt en door de meerderheid van de aanwezige leden en de algemeen directeur ondertekend.
Artikel 35 Notulen van het vast bureau (art. 50 juncto art. 83 DLB)
De notulen van de vergaderingen van het vast bureau worden uiterlijk dezelfde dag als de vergadering van het vast bureau, volgend op de vergadering van het vast bureau waarop de notulen werden goedgekeurd, gepubliceerd op het elektronisch platform meeting.mobile. De raadsleden worden op de hoogte gebracht van deze publicatie via e-mail.
Hoofdstuk X - Ondertekening van stukken
Artikel 36 (art. 279 §6 DLB)
§1. De reglementen, beslissingen, akten, brieven en alle andere stukken worden ondertekend zoals bepaald in artikel 279 tot 283 van het decreet over het lokaal bestuur.
§2. De stukken, die niet vermeld worden in artikel 279, §1 tot §3 en §5 van het decreet over het lokaal bestuur, worden ondertekend door de voorzitter en medeondertekend door de algemeen directeur. Zij kunnen deze bevoegdheid overdragen conform artikel 281 en artikel 283 van het decreet over het lokaal bestuur.
§3. Volgende stukken worden ondertekend door de verantwoordelijke van de sociale dienst. Bij diens afwezigheid kan de verantwoordelijke sociale dienst een maatschappelijk werker aanduiden:
● De ondertekening van de dossiers en de overeenkomsten in het kader van het Fonds ter bestrijding van uithuiszettingen;
● Attesten leefloon;
● Attesten van steunen;
● Attest geen steun of leefloon;
● Attest einde steun;
● Attest verklaring genieten dienstverlening;
● Attest ten laste neming farmaceutische kosten;
● Attest tot toekenning van een referentieadres aan een dakloze - model 1;
● Attest energie;
● Attest NMBS, De Lijn, mantelzorgpremie, kinderopvang;
● Afrekening subrogatie;
● Aanvraagformulier voor uitbetaling werkingsgeld LOI;
● Kennisgeving aanvullend leefloon;
● Formulieren van instellingen waarbij informatie op-/aangevraagd wordt voor cliënten;
● Uitnodiging hoorrecht;
● Requisitoria medische zorgen.
De volgende zaken worden door de voorzitter van het vast bureau en door de verantwoordelijke van de sociale dienst ondertekend. Bij diens afwezigheid kan de verantwoordelijke sociale dienst een maatschappelijk werker aanduiden.
● GMPI;
● Onbevoegdheid;
● Brief studentenjob tijdens zomer;
● Beslissingsbrief VB.
Hoofdstuk XI - Vergoedingen raadsleden
Artikel 37 Vergoeding deelname aan vergaderingen (art. 536 en 538/1 DLB en art. 15 1° Besluit Vlaamse Regering statuut lokale mandataris van 06/07/2018)
Aan de raadsleden, met inbegrip van de leden van het vast bureau, wordt presentiegeld verleend voor volgende vergaderingen waarop zij aanwezig zijn:
● de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn;
● de vergadering waarvoor men in principe recht op presentiegeld heeft, maar waarvoor het aanwezigheidsquorum niet werd bereikt;
● de vergaderingen die slechts gedeeltelijk werden bijgewoond;
● de vergaderingen die werden hervat op een andere dag;
● de vergaderingen van het vast bureau;
● de vergaderingen van het overlegcomité waarop zij als lid van het comité aanwezig zijn;
● de vergaderingen van de algemene vergadering van de Welzijnskoepel West-Brabant.
Dit artikel is niet van toepassing op de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Artikel 38 Presentiegeld (art. 536 en 538/1 DLB en art. 15 1° Besluit Vlaamse Regering statuut lokale mandataris van 06/07/2018)
De presentiegelden voor de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn en het overlegcomité worden trimestrieel uitbetaald.
Met uitzondering van de vergaderingen van het vast bureau en van het overlegcomité bedraagt het presentiegeld €124,98.
Het presentiegeld voor vergaderingen van het vast bureau en van het overlegcomité bedraagt €64,49.
De vervanger van de voorzitter voor de raad van maatschappelijk welzijn ontvangt dubbel presentiegeld voor elke vergadering van de raad voor maatschappelijk die hij effectief voorzit.
De in dit artikel vermelde bedragen worden geïndexeerd op basis van de bepalingen van artikelen 9 en 18 van het besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris.
Artikel 39 Informatieveiligheid en privacy
Elk raadslid tekent bij aanvang van zijn mandaat de nota richtlijnen informatieveiligheid en privacy voor mandatarissen en de nota gebruikersovereenkomst One Drive. Deze documenten bevatten alle afspraken omtrent informatieveiligheid, privacy en het gebruik van One Drive.
Artikel 40 Studiedagen en vormingscursussen
Raadsleden kunnen de kosten van relevante studiedagen of vormingscursussen terugvorderen van het gemeentebestuur, voor zover deze cycli of studiedagen noodzakelijk of verrijkend zijnvoor de uitoefening van hun mandaat. Deze kosten moeten worden verantwoord met bewijsstukken.
De terugvorderbare kosten mogen niet buitensporig zijn en moeten vergelijkbaar zijn met deze van vormingsinitiatieven voor gemeente- en OCMW-personeel. Ze betreffen in principe enkel vormingscycli of studiedagen in het binnenland.
Er worden geen kosten vergoed voor het behalen van bijkomende diploma’s.
De relevantie en de kostprijs van de vorming worden beoordeeld door de algemeen directeur in overleg met team personeel & organisatie.
Artikel 41 Verplaatsingskosten
Verplaatsingskosten voor externe vergaderingen buiten het grondgebied van de gemeente, en die niet worden vergadering door de externe organisatie van raadsleden, noodzakelijk voor de uitoefening van hun mandaat, worden door het gemeentebestuur terugbetaald na voorlegging van bewijsstukken, op basis van de wettelijk vastgestelde tarieven.
Artikel 42 Verzekeringen
Het OCMW sluit een verzekering af om de burgerlijke aansprakelijkheid, met inbegrip van de rechtsbijstand, te dekken die bij de normale uitoefening van hun mandaat persoonlijk ten laste komt van de OCMW-raadsleden. Het OCMW sluit daarnaast ook een verzekering af voor ongevallen die de OCMW-raadsleden overkomen in het kader van de normale uitoefening van hun ambt.
Artikel 43 Andere onkosten
Een raadslid heeft geen recht op andere vergoedingen dan de vergoedingen die opgenomen zijn in het huishoudelijk reglement van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Hoofdstuk XII - Verzoekschriften
Artikel 44 Ontvankelijkheid (art. 304 §2 DLB)
§ 1. Iedere burger heeft het recht verzoekschriften, door een of meer personen ondertekend, schriftelijk bij de organen van het OCMW in te dienen. Een verzoek is een vraag om iets te doen of te laten. Uit de tekst van het verzoekschrift moet de vraag duidelijk zijn.
Het verzoekschrift kan zowel in het Nederlands als in het Frans ingediend worden.
De organen van het OCMW zijn de raad voor maatschappelijk welzijn, het vast bureau, de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn, de algemeen directeur en elk ander orgaan van het OCMW dat als overheid optreedt.
§ 2. De verzoekschriften worden aan het orgaan van het OCMW gericht tot wiens bevoegdheid de inhoud van het verzoek behoort. De verzoekschriften aan de raad voor maatschappelijk welzijn worden aan de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn gericht, per brief gestuurd Dezangrélaan, 17 te 1950 Kraainem, via de website van het OCMW (digitaal loket) of per mail naar secretariaat@kraainem.be.
Komt een verzoekschrift niet bij het juiste orgaan aan, dan bezorgt dit orgaan het verzoek aan de juiste bestemmeling. De indiener wordt daarvan op de hoogte gebracht.
Verzoekschriften die duidelijk tot de bevoegdheid van het OCMW behoren, worden overgemaakt aan het bevoegde orgaan van het OCMW. De indiener wordt daarvan op de hoogte gebracht.
§ 3. Een schriftelijke vraag wordt niet als verzoekschrift beschouwd en als onontvankelijk verklaard als:
Het orgaan of de voorzitter van het orgaan maakt deze beoordeling. Hij kan de indiener om een nieuw geformuleerd verzoekschrift vragen dat wel aan de ontvankelijkheidsvoorwaarden voldoet.
Is het een verzoekschrift voor de raad voor maatschappelijk welzijn, dan maakt de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn deze beoordeling.
§4. Op de website van het OCMW wordt volgende informatie geplaatst:
- een duidelijke beschrijving van de procedure om een verzoekschrift in te dienen alsook de ontvankelijkheidsvoorwaarden
- de mogelijkheid om een verzoekschrift via het digitaal loket in te dienen.
Artikel 45 Behandeling (art. 304 §5 DLB)
§1. Houdt de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn het verzoekschrift voor ontvankelijk, dan plaatst hij het verzoekschrift op de agenda van de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn indien het minstens 14 dagen vóór de vergadering werd ontvangen.
Wordt het verzoekschrift later ingediend, dan komt het op de agenda van de volgende vergadering. De voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn nodigt de indiener uit om zijn verzoekschrift op deze raad voor maatschappelijk welzijn voor te stellen.
§ 2. De raad voor maatschappelijk welzijn kan de bij hem ingediende verzoekschriften naar het vast bureau met het verzoek om over de inhoud ervan uitleg te verstrekken.
§ 3. De verzoeker of, indien het verzoekschrift door meerdere personen ondertekend is, één van de ondertekenaars van het verzoekschrift, kan worden gehoord door het betrokken orgaan van het OCMW, in de taal van zijn keuze, Nederlands of Frans. In dat geval heeft de persoon die gehoord wordt het recht zich te laten bijstaan door een persoon naar keuze.
§ 4. In geval een verzoekschrift aan de raad voor maatschappelijk welzijn gericht wordt, verstrekt de raad voor maatschappelijk welzijn een gemotiveerd antwoord aan de verzoeker of desgevallend aan alle ondertekenaars van het verzoekschrift. Het ontwerp van antwoord op dit verzoekschrift wordt ter kennisname en goedkeuring voorgelegd ten laatste op de tweede raad voor maatschappelijk welzijn na indiening van het verzoekschrift. Het antwoord wordt ondertekend door de algemeen directeur en door de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Een kopij van dit antwoord wordt bezorgd aan alle raadsleden.
Hoofdstuk XIII - Vertrouwelijkheid
Artikel 46 Vertrouwelijkheid en beroepsgeheim (art. 29§4 juncto 74 DLB)
§ 1. De raad voor maatschappelijk welzijnsleden, alsmede alle andere personen die krachtens de wet of het decreet de besloten vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn bijwonen, zijn tot geheimhouding verplicht.
Dit artikel doet geen afbreuk aan de mogelijkheid tot strafrechtelijke vervolging van de raadsleden, alsmede van alle andere personen, vermeld in het eerste lid, wegens schending van het beroepsgeheim, overeenkomstig artikel 458 van het Strafwetboek.
§ 2. De verplichte geheimhouding geldt eveneens voor de besluiten van de andere organen van het OCMW met betrekking tot aangelegenheden die de persoonlijke levenssfeer raken en waarvan het raadslid kennis neemt vanuit zijn hoedanigheid als raadslid. De beslissingsbevoegdheid voor de openbaarmaking van deze besluiten is geregeld in het bestuursdecreet van 7 december 2018.
§3. De documenten die via meeting.mobile, e-mail en/of pdf kunnen worden geraadpleegd, mogen niet worden gebruikt voor een doeleinde of op een wijze die onverenigbaar is met de rechten en verplichtingen van het mandaat.
Artikel 47 Opnameapparatuur
Tijdens de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn mogen geen audio- of audiovisuele opnames gemaakt worden, behalve door wie verantwoordelijk is voor het opmaken van de notulen en het zittingsverslag.
Het is verboden om tijdens de vergaderingen van de raad voor maatschappelijk welzijn foto's te nemen, te filmen of op eender welke andere manier de zitting op te nemen, behoudens uitdrukkelijke toestemming van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Hoofdstuk XIV - Welzijnsverenigingen
Artikel 48 Vertegenwoordiging (art. 484 §1 DLB)
§ 1. De vertegenwoordigers van de raad voor maatschappelijk welzijn in een welzijnsvereniging, worden door de raadsleden in hun midden aangeduid door een geheime stemming in een stemronde, waarbij elk raadslid één stem krijgt. Bij staking van stemmen is de jongste kandidaat in jaren verkozen.
§ 2. Als het mandaat van afgevaardigde in de bestuursorganen een einde neemt of bij een verhindering kunnen de raadsleden van de lijst die het betreffende raadslid heeft voorgedragen, samen een kandidaat-lid aanwijzen, behalve als de vertegenwoordiger in de bestuursorganen van de vereniging was verkozen als jongste in jaren bij staking van stemmen.
De aanwijzing van dat raadslid wordt medegedeeld met een door de meerderheid van de leden van dezelfde lijst ondertekende verklaring die afgegeven wordt tegen ontvangstbewijs aan de algemeen directeur. De algemeen directeur geeft er op de eerstvolgende raad voor maatschappelijk welzijn kennis van.
Als deze vervanging niet kan plaatsvinden of niet plaatsvindt binnen zestig dagen wordt in de vervanging voorzien, overeenkomstig § 1 van dit artikel.
Artikel 49 Kennisgeving agenda/beslissingen bestuursorganen (art. 477 DLB)
§ 1. De statuten van de welzijnsvereniging vermelden de wijze waarop de raadsleden in kennis worden gesteld van de agenda van de bestuurs- en beheersorganen van de vereniging.
§2. De statuten van de welzijnsvereniging vermelden de wijze waarop de raadsleden in kennis worden gesteld van de notulen van de vergaderingen van de raad van bestuur en het orgaan van dagelijks bestuur en alle documenten waarnaar verwezen wordt in de notulen.
Wanneer de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn in kennis gesteld wordt van de notulen van de raad van bestuur en het orgaan van dagelijks bestuur van de welzijnsvereniging, stelt hij deze vast en plaatst deze notulen ter kennisname op de agenda van de volgende vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn.
Bijlage I – sjabloon opmaak agendapunt
Besluit - TITEL
Feiten en context
●
Juridische gronden
● Het decreet over het lokaal bestuur, inzonderheid artikelen 77 en 78.
Financiële gevolgen
Geen financiële gevolgen
Argumentatie
●
Adviezen
●
Besluit
Enig artikel:
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om …
Bertrand Waucquez Isabelle Fouarge Nadia Steenbeek Anja Vermeulen Chantal Deghoy Françoise Devleeschouwer Alain Van Herck Colette Storms Sophie Mary Bruno Vandersteen Damien Filippi Isabelle Fouarge Nadia Steenbeek Anja Vermeulen Chantal Deghoy Françoise Devleeschouwer Alain Van Herck Colette Storms Bruno Vandersteen Damien Filippi Chantal Deghoy Isabelle Fouarge Bruno Vandersteen Colette Storms Alain Van Herck Françoise Devleeschouwer Nadia Steenbeek Damien Filippi Anja Vermeulen aantal voorstanders: 8 , aantal onthouders: 1 , aantal tegenstanders: 0 Goedgekeurd
Enig artikel:
De raad voor maatschappelijke welzijn stelt het voorliggend ontwerp-organogram, integraal opgenomen als bijlage vast.
Artikel 1:
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist de rechtspositieregeling voor het gemeente- en OCMW-personeel te wijzigen door invoeging van een salarisschaal C3-C4.
Artikel 2:
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist volgende artikels in de van kracht zijnde rechtspositieregeling als volgt te wijzigen:
Artikel 6
Per niveau worden de graden, in voorkomend geval, hiërarchisch gerangschikt in basisgraden en hogere graden (en indien nodig nog onderverdeeld in categorieën). Een functie wordt in een graad (en categorie) gesitueerd op basis van de functiebeschrijving.
Niveau A
Basisgraad categorie 1: A1a–A1b–A2a
Basisgraad categorie 2: A1a–A2a–A3a
Hogere graad categorie 1: A4a–A4b
Hogere graad categorie 2: A6a–A6b–A7a
Niveau B
Basisgraad B1–B2–B3
Hogere graad B4–B5
Niveau C
Basisgraad categorie 1: C1–C2
Basisgraad categorie 2: C1–C2–C3
Basisgraad categorie 3: C3-C4
Hogere graad C4–C5
Niveau D
Basisgraad D1–D2–D3
Hogere graad D4–D5
IFIC categorieën
CAT 200: kinderbegeleiders in de kinderopvang
CAT 201: verzorgende (wordt gelijkgesteld in het kader van de loopbaanvoorwaarden met de basisgraad categorie 1: C1–C2)
CAT 202: logistiek medewerker (wordt gelijkgesteld in het kader van de loopbaanvoorwaarden met de basisgraad categorie 2: C1–C2–C3)
Artikel 82
§1. De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor het niveau A:
Niveau A - basisgraad categorie 1
Niveau A - basisgraad categorie 2
Niveau A - hogere graad categorie 1
Niveau A - hogere graad categorie 2
§2. De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor het niveau B:
Niveau B - basisgraad:
Niveau B - hogere graad:
§3. De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor het niveau C:
Niveau C - basisgraad categorie 1
Niveau C - basisgraad categorie 2:
Niveau C - basisgraad categorie 3:
Niveau C - hogere graad
§4. De functionele loopbanen en de voorwaarden voor doorstroming naar de volgende salarisschalen zijn voor het niveau D:
Niveau D - basisgraad
Niveau D - hogere graad:
Artikel 3:
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist de aangepaste rechtspositieregeling in werking te laten treden op 1 juli 2025.
Artikel 1:
De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de uitnodiging voor de buitengewone algemene vergadering van Haviland Intercommunale IgSv op woensdag 10 december 2025 om 18 uur in de kantoren van Haviland - Brusselsesteenweg 617 te 1731 Zellik.
Artikel 2:
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat mevrouw Colette Storms, aangeduid als vertegenwoordiger in vergadering van de raad voor maatschappelijk welzijn van 20 februari 2025, het mandaat krijgt om namens OCMW Kraainem, het in artikel 3 vermeld agendapunt goed te keuren.
Artikel 3:
De raad voor maatschappelijk welzijn beslist het voorstel van statutenwijziging van Haviland IgSv, zoals werd aangenomen door de raad van bestuur op 16 juni 2025 goed te keuren:
Volgende artikelen van de statuten zullen worden aangepast:
Artikel 3: Maatschappelijke zetel en woonstkeuze
Middels het gewijzigde Wetboek van vennootschappen en verenigingen (in werking getreden op 1 mei 2019) werd bepaald dat de statuten van een rechtspersoon enkel nog het gewest waar de maatschappelijke zetel van de rechtspersoon is gelegen moet vermelden. Het adres van de maatschappelijke zetel dient dus niet meer te worden opgenomen in de statuten.
Artikel 2:4 van het WVV bepaalt daarover het volgende:
“De statuten moeten het Gewest bepalen waarin de zetel van de rechtspersoon is gevestigd. Zij mogen ook het adres bepalen waarop de zetel van de rechtspersoon is gevestigd.”
Indien de statuten geen melding maken van de zetel waar deze is gevestigd, volgt hieruit dat de rechtspersonen voortaan hun zetel kunnen verplaatsen door een beslissing van het bestuursorgaan in plaats van door een statutenwijziging en dit op voorwaarde dat de verplaatsing geen verandering van taalregime impliceert en voor zover de statuten niets anders zouden bepalen.
Gelet op het feit dat op heden het adres van de maatschappelijke zetel van Haviland is opgenomen in de statuten, kan er enkel worden beslist tot aanpassing van de maatschappelijke zetel middels een statutenwijziging. Gelet op de toekomstige verhuis van de maatschappelijke zetel van Haviland in 2025, wordt er dan ook beslist om het adres van de maatschappelijke zetel van Haviland uit de statuten weg te laten en uitsluitend nog het gewest te vermelden waarbinnen de maatschappelijke zetel is gelegen.
Artikel 19: Samenstelling, voordracht, benoeming en vervanging van bestuurders
Om de samenstelling van de raad van bestuur van Haviland op een transparantere en uniformere wijze te laten verlopen, wordt er beslist om artikel 19 van de statuten aan te passen.
Terminologie ‘kapitaal’ en ‘wettelijk reserve’
Voor al wat niet uitdrukkelijk geregeld is door het Decreet over het Lokaal Bestuur en de statuten, zijn de bepalingen van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen die gelden voor de vennootschapsvorm van de coöperatieve vennootschap van toepassing. Coöperatieve vennootschappen moeten volgens het nieuwe Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen niet meer beschikken over een minimumkapitaal.
Daarom wordt in artikel 451 van het Decreet over het Lokaal Bestuur de vereiste om een minimumkapitaal aan te houden opgeheven en wordt eveneens de term ‘vast kapitaal’ opgeheven om verwarring te vermijden.
In de plaats treden volgende bepalingen uit het WVV:
Artikel 6:4: “De oprichters zien erop toe dat de coöperatieve vennootschap bij de oprichting over een eigen vermogen beschikt dat, mede gelet op de andere financieringsbronnen, toereikend is in het licht van de voorgenomen bedrijvigheid.”
Artikel 6:9: “Tenzij de oprichtingsakte anders bepaalt worden alle inbrengen vanaf de oprichting volledig gestort.”
Op heden worden er volgende ‘kapitaal’-vermeldingen opgenomen in de statuten van Haviland:
○ Kapitaal
○ Kapitaalinbreng
○ kapitaalsintekening
○ (vast gedeelte van het)(maatschappelijk) kapitaal
○ Kapitaalsverhogingen
De artikelen 14 en 15 van de statuten hanteren de term: ‘kapitaal’.
Boek 6 ‘Coöperatieve vennootschap’ van het Wetboek van Vennootschappen en Verenigingen gebruikt het concept kapitaal niet meer. Het maakt in de plaats gebruik van het concept vermogen. Bijgevolg dient de term ‘kapitaal’ te worden gewijzigd naar ‘ingebracht vermogen’.
De artikelen 14 en 15 van de statuten van Haviland zullen bijgevolg worden aangepast.
De artikelen 6, 33 en 46 hanteren de term: ‘kapitaalinbreng’:
De term kapitaalinbreng blijft expliciet behouden wanneer ze de zetelverdeling van haar AV bepaalt in de statuten. Bij de overige vermeldingen van kapitaalinbreng worden deze vervangen door vermogensinbreng.
Artikel 6, 33 en 46 van statuten zullen bijgevolg worden aangepast.
De artikelen 10 en 46 hanteren de term: ‘kapitaalintekening’.
De artikelen 10 en 46 zullen worden aangepast.
De artikelen 12, 14, 33 en 43 hanteren de term: ‘maatschappelijk kapitaal’.
Het begrip maatschappelijk kapitaal wordt in de statuten vervangen door het begrip ‘ingebracht vermogen’ en dient hetzelfde doel.
Bijgevolg worden de artikelen 12, 14, 33 en 43 aangepast.
Artikel 16 van de statuten hanteert de term: ‘kapitaalsverhogingen en -verminderingen'.
Deze term dient vervangen te worden door verhoging of verlaging van het ingebracht vermogen.
Artikel 43 ‘Winstbesteding’ beschrijft het wettelijk reserve.
Het wettelijk reserve dien te worden vervangen door een statutair onbeschikbaar eigen vermogensrekening.
Publicatie LBLOD
De applicatie "Meeting.burger" helpt lokale besturen bij het aanmaken, annoteren en publiceren van agenda's, besluiten en notulen volgens het principe van gelinkte open data.
Wanneer een publicatie wordt uitgevoerd, wordt er een expliciete "bundel" van het document opgeslagen. Op dat moment is het document inhoudelijk niet meer aanpasbaar door de gebruiker. Deze "bundel" bestaat uit:
De inhoud van de publicatie op het moment dat deze werd uitgevoerd.
Een unieke identificatie van de gebruiker die de actie heeft uitgevoerd.
De tijdstempel waarop de actie werd uitgevoerd.
Al deze gegevens staan op een aparte publicatie omgeving die beveiligd toegankelijk is voor een beperkt aantal personen.