NOTULEN VAN
 

Gemeente Kraainem

Zitting van 23 mei 2023

 

 

Aanwezig:

Burgemeester:  Bertrand Waucquez

Algemeen directeur:  Joëlle Eggermont

Voorzitter:  Françoise Devleeschouwer

Raadsleden:  Alain Van Herck, Catherine Danis - Khoudiacoff, Damien Filippi, Isabelle Fouarge, Stéphane Crucifix, Colette Storms, Gilbert Theunis, Laurent De Meutter

 

 

Overzicht punten

Goedkeuring notulen 27 april 2023

 

Besluit

met eenparigheid der stemmen

 

 

 

Enig artikel:

De raad voor het maatschappelijk welzijn keurt de notulen van de vergadering van 27 april 2023 goed, mits toevoeging van het antwoord van raadslid Theunis in het punt 'mondelinge vragen van de vorige zitting' als volgt:

 

 

“Naar aanleiding van de mondelinge vraag van dhr Alain Van Herck ivm met het project sociale woningbouw Kruisveld (project van Elk Zijn Huis) in de raad voor maatschappelijk welzijn van 30 maart over het gebrek aan informatiedoorstroming naar de raad voor maatschappelijk welzijn toe alsook over het gebrek aan vertegenwoordiger van het OCMW, hield dhr Gilbert Theunis, die bestuurder is bij Elk Zijn Huis en het project Kruisveld goed kent, een uitgebreide presentatie met ppt voor de Raad. Het gaat over 32 sociale appartementen van verschillende oppervlakte (met 1 of 2 slaapkamers) aan de kant van de A. Brackestraat. Daarnaast zijn er langs de Annecylaan 5 huurwoningen en 5 koopwoningen (deze laatste zonder sociale dimensie) voorzien. "

Publicatiedatum: 04/07/2023
Overzicht punten

Financieel verslag 2022

Publicatiedatum: 04/07/2023
Overzicht punten

Vaststelling jaarrekening 2022 - Deel OCMW

 

Besluit

met eenparigheid der stemmen

 

 

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn stelt de jaarrekening 2022 deel OCMW, zoals vervat als bijlage, vast.

 

Artikel 2:

Deze beslissing zal ter goedkeuring worden voorgelegd aan de gemeenteraad op 23 mei 2023.

Publicatiedatum: 04/07/2023
Overzicht punten

Provisieregeling geringe (exploitatie-)uitgaven

 

Besluit

Amendement

met eenparigheid der stemmen

met eenparigheid der stemmen

 

 

 

Artikel 1:

§1. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de algemeen directeur provisies ter beschikking kan stellen aan de personeelsleden van het lokaal bestuur, na voorafgaandelijk advies van de financieel directeur.

 

§2. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de aangestelde personeelsleden enkel bevoegd zijn voor het verrichten van exploitatie-uitgaven.

 

§3. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de provisie elektronisch en/of cash ter beschikking gesteld kan worden.

 

§4. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat het verrichten van geringe exploitatie-uitgaven deel uitmaakt van de taak van de aangestelde personeelsleden en geen recht geeft op enige bijkomende vergoeding.

 

§5. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de financieel directeur zelf geen provisie ter beschikking kan krijgen voor geringe exploitatie-uitgaven.

 

Artikel 2:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de ter beschikking gestelde provisies uitsluitend mogen aangewend worden voor betaling van:

         Uitgaven die behoren tot het exploitatiebudget;

         Plotse uitgaven die ontstaan door onvoorziene omstandigheden tijdens een door het OCMW georganiseerde activiteit;

         Uitgaven die uitzonderlijk en/of bijkomend zijn en onmogelijk langer uit te stellen, zonder kans op ernstige schade of nadeel voor de gemeente.

Voor elke uitgave moet een origineel bewijsstuk worden voorgelegd.

 

Artikel 3:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de kasprovisie wordt bepaald via besluit van de algemeen directeur, na voorafgaandelijk advies van de financieel directeur.

 

Artikel 4:

§1. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de provisiehouder persoonlijk verantwoordelijk is voor het beheer van zijn/haar kasprovisie.

 

§2. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de provisiehouder de beginselen van behoorlijk bestuur respecteert en steeds de wettelijkheid en regelmatigheid van de uitgaven controleert.

 

§3. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de provisiehouder de beschikbare provisie in een kluis of een afsluitbare geldkoffer bewaart. De afsluitbare geldkoffer dient op een niet zichtbare en voor het publiek niet toegankelijke plaats bewaard te worden.

 

§4. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat bijkomende bewaringsmaatregelen kunnen worden voorzien in het organisatiebeheersingssysteem.

 

Artikel 5:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de provisiehouder de op provisie gedane uitgaven afrekent, mits voorlegging van een uitgavenstaat, vergezeld van de bijhorende originele bewijsstukken. De termijn van afrekening wordt bepaald in een besluit van de algemeen directeur, na voorafgaandelijk advies van de financieel directeur.

 

Artikel 6:

§1. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de betalingen die de provisiehouder heeft verricht, worden opgenomen in de boekhouding van het lokaal bestuur.

 

§2. De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat het saldo van de provisierekening door de financieel directeur wordt aangevuld na de verantwoording van de geringe exploitatie-uitgaven, maximaal tot het origineel toegestane provisiebedrag.

 

Artikel 7:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat de provisiehouder een kasboekhouding voert, volgens de onderrichtingen van de financieel directeur, waaruit op ieder moment de stand van zijn/haar provisie blijkt.

 

Artikel 8:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist dat als de provisiehouder ontlast wordt van het beheer van de provisie, hij/zij het bedrag ervan terugbezorgt aan de financiële dienst, in voorkomend geval verminderd met het bedrag van de uitgaven die hij/zij reeds regelmatig heeft verricht met de provisie, mits voorlegging van de bewijsstukken betreffende de gedane uitgaven.

 

Artikel 9:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om de algemeen directeur te belasten met de aanstelling van personeelsleden voor de geringe exploitatie-uitgaven en de uitvoering van dit besluit.

Publicatiedatum: 04/07/2023
Overzicht punten

Deontologische code - mandatarissen OCMW

 

Besluit

met eenparigheid der stemmen

 

 

 

Enig artikel:

De raad voor het maatschappelijk welzijn beslist om de volgende aangepaste deontologische code goed te keuren:

 

Deontologische code OCMW mandatarissen

Gecoördineerde versie

 

DEEL I - Toepassingsgebied

Art. 1 De deontologische code is van toepassing op de lokale mandatarissen.

 

Voor het OCMW worden hieronder begrepen:

                    de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn;

                    de leden van de raad voor maatschappelijk welzijn;

                    de voorzitter van het vast bureau;

                    de leden van het vast bureau.

 

Deze code is bij uitbreiding eveneens van toepassing op de medewerkers van de lokale mandatarissen, welke ook hun statuut of hoedanigheid is (kabinets- en fractiemedewerkers), en op de vertrouwenspersonen.

 

Lokale mandatarissen die namens het OCMW andere mandaten bekleden, zijn in die hoedanigheid eveneens ertoe gehouden de bepalingen van de deontologische code na te leven. Dit geldt zowel voor de mandaten die rechtstreeks in verband staan met hun ambt als voor alle hiervan afgeleide mandaten.

 

Indien een mandaat namens het OCMW wordt opgenomen door een extern persoon, dus niet vermeld onder de eerste paragraaf van dit artikel, zal bij diens aanstelling gevraagd worden deze deontologische code te onderschrijven.

 

Zij zullen er tevens over waken dat zij, ook buiten het kader van deze mandaten, geen dienstverlenende activiteiten ontplooien die afbreuk doen aan de eer en de waardigheid van hun ambt.

 

DEEL II - Algemene bepalingen

Art. 2 Bij hun optreden op en buiten het lokale bestuursniveau en in hun contacten met individuen, groepen, instellingen en bedrijven, geven de lokale mandatarissen principieel voorrang aan het algemeen belang boven het particuliere belang.

 

Art. 3 De lokale mandatarissen staan op dezelfde gewetensvolle manier ten dienste van alle burgers zonder onderscheid van geslacht, huidskleur, afstamming, sociale status, nationaliteit, taal, filosofische en/of religieuze overtuiging, ideologische of politieke voorkeur of persoonlijke gevoelens.

 

Hoofdstuk I - Belangenvermenging en de schijn ervan

Art. 4 Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet gebruiken voor het eigen persoonlijk belang. Dat mag ook niet voor het persoonlijk belang van een ander persoon of het belang van een organisatie bij wie hij/zij een directe of indirecte betrokkenheid heeft.

 

Art. 5 Een lokale mandataris gaat actief en uit zichzelf alle vormen van belangenvermenging, en zelfs de schijn daarvan, tegen. Een lokale mandataris neemt geen deel aan de bespreking en de stemming wanneer er sprake is van een beslissing waarbij belangenvermenging speelt.

 

Gedrag bij stemming en beraadslaging: decreet over het lokaal bestuur, artikel 27 §1, §3 en §4.

 

Gedrag bij stemming en beraadslaging: wet op de overheidsopdrachten, artikel 8.

 

Gedrag bij stemming en beraadslaging: burgerlijk wetboek, artikel 1596.

 

Art. 6 Een lokale mandataris beseft dat mogelijke belangenvermenging niet beperkt is tot de bespreking en stemming. Daarom zorgt een lokale mandataris dat er ook geen enkele beïnvloeding is tijdens de andere fases van het besluitvormingsproces.

 

Art. 7 Een lokale mandataris zorgt dat bij contacten met de burger nooit de schijn gewekt wordt dat particuliere belangen begunstigd (kunnen) worden.

 

Art. 8 Een lokale mandataris mag de in artikel 10 van het decreet over het lokaal bestuur genoemde functies niet uitoefenen.

 

Verboden functies voor lokale mandatarissen: decreet over het lokaal bestuur, artikel 10

 

Onverenigbaarheden: decreet over het lokaal bestuur, artikel 11

 

Art. 9 Een lokale mandataris mag de in artikel 27 §2 van het decreet over het lokaal bestuur genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

 

Verboden handelingen: decreet over het lokaal bestuur, artikel 27 §2 en §3

 

Art. 10 Ter bevordering van de transparantie en om schijn van partijdigheid te voorkomen, meldt een lokale mandataris aan de algemeen directeur welke betaalde en onbetaalde mandaten hij/zij vervult naast het politiek mandaat bij het lokaal bestuur.

 

Art. 11 Een lokale mandataris meldt aan de algemeen directeur wanneer hij/zij substantiële financiële belangen heeft (bijvoorbeeld aandelen of opties) in een onderneming waarmee het OCMW zaken doet of waarin het OCMW een belang heeft.

 

Art. 12 De door een lokale mandataris gemelde mandaten en substantiële financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan mandaat of belang moet meegedeeld worden. De algemeen directeur of een personeelslid dat daartoe door de algemeen directeur werd aangewezen, draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst van gemelde mandaten en belangen.

 

Hoofdstuk II - Corruptie en de schijn ervan

Art. 13 Een lokale mandataris mag zijn/haar invloed en stem niet laten kopen of beïnvloeden door geld, goederen, diensten of andere gunsten die hem/haar gegeven of beloofd werden.

 

Art. 14 Een lokale mandataris moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

 

Wetgeving inzake corruptie: strafwetboek, artikel 245

 

Afdeling I - Corruptie en de schijn ervan

Art. 15 Een lokale mandataris neemt geen geschenken aan die hem/haar door zijn/haar functie worden aangeboden. Eventueel uitgezonderd zijn de incidentele, kleine attenties (zoals een bloemetje of een fles wijn) waarbij de schijn van corruptie en beïnvloeding minimaal is én waarbij minstens aan één van de onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

                    Het weigeren of teruggeven van het geschenk zou de gever ernstig kwetsen of bijzonder in verlegenheid brengen;

                    De overhandiging van het geschenk vindt in het openbaar plaats;

                    Het terugbezorgen van het geschenk is praktisch onwerkbaar;

                    Het gaat om een prijs die door de lokale mandataris gewonnen wordt bij een tombola of activiteit.

 

Art. 16 Als geschenken (al dan niet volgens de regels in artikel 13 van deze code) in het bezit komen van een lokale mandataris, wordt dit door de lokale mandataris gemeld aan de algemeen directeur.

 

Afhankelijk van de aard van het geschenk en de omstandigheden waarin het gegeven werd, wordt het ofwel alsnog terugbezorgd, ofwel eigendom van het OCMW. De algemeen directeur registreert deze giften en geeft ze in alle transparantie een OCMW bestemming.

 

Art. 17 De raad voor maatschappelijk welzijn kan in concrete gevallen afwijken van de regels die gelden over het aannemen van geschenken. Dit kan enkel in volledige openbaarheid.

 

Art. 18 Een lokale mandataris accepteert geen persoonlijke geschenken, voordelen of diensten van anderen, die hem/haar uit door zijn/haar functie worden aangeboden, ontvangen, tenzij aan alle onderstaande voorwaarden voldaan wordt:

                    Het weigeren ervan maakt het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar;

                    De schijn van corruptie of beïnvloeding is minimaal.

 

Art. 19 Een lokale mandataris gebruikt die persoonlijke geschenken, voordelen of diensten die voor zijn/haar raadswerk aangenomen mogen worden nooit voor privédoeleinden.

 

Afdeling II - Het aannemen van uitnodigingen

Art. 20 Een lokale mandataris accepteert uitnodigingen (lunches, diners, recepties en andere) die door anderen betaald of gefinancierd worden enkel wanneer aan alle onderstaande voorwaarden voldaan worden:

                    De uitnodiging behoort tot de uitoefening van het raadswerk;

                    De aanwezigheid kan worden beschouwd als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van het OCMW,…)

 

Afdeling III - Het accepteren van reizen, verblijven en werkbezoeken

Art. 21 Een lokale mandataris accepteert werkbezoeken, waarbij reis- en verblijfkosten door anderen betaald worden alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke uitnodiging dient altijd besproken te worden op de raad voor maatschappelijk welzijn. De uitnodiging kan alleen geaccepteerd worden wanneer het bezoek aantoonbaar van belang is voor het OCMW en de schijn van corruptie of beïnvloeding minimaal is.

 

Van een dergelijk werkbezoek wordt altijd (schriftelijk) verslag gedaan aan de raad.

 

Hoofdstuk III - Het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur

Art. 22 Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgelegd zijn over het gebruik van faciliteiten en middelen van het lokaal bestuur.

 

Wetgeving inzake terugbetaling en verantwoording kosten: besluit van de Vlaamse regering van 6 juli 2018 houdende het statuut van de lokale mandataris, artikel 35 §1.

 

Art. 23 Een lokale mandataris houdt zich aan de regels die vastgesteld zijn voor het gebruik van interne voorzieningen die voor het raadswerk worden voorzien zoals opgenomen in het huishoudelijk reglement.

 

Art. 24 Een lokale mandataris houdt zich aan de regels over onkostenvergoedingen zoals vastgesteld in het huishoudelijk reglement.

 

Wetgeving inzake terugbetaling specifieke kosten: decreet over het lokaal bestuur, artikel 38.

 

Hoofdstuk IV - Omgaan met informatie

Art. 25 De raad voor maatschappelijk welzijn werkt onder het principe van principiële openbaarheid. Hij ziet erop toe dat het vast bureau alle relevante informatie aangaande dossiers, stukken en akten openbaar toegankelijk maakt.

 

Art. 26 Een lokale mandataris communiceert eerlijk over de redenen en motieven op basis waarvan hij/zij individueel gestemd heeft. Daarnaast communiceert een lokale mandataris eerlijk over de reden en motieven op basis waarvan de raad als geheel de beslissing genomen heeft.

 

 

Art. 27 Een lokale mandataris is gebonden aan het beroepsgeheim wanneer hij/zij door de functie van lokale mandataris kennis krijgt van geheimen die door personen aan het OCMW zijn toevertrouwd. Bekendmaking van deze geheimen is verboden, behalve wanneer de wet de openbaring oplegt of mogelijk maakt. Dit is ook van toepassing na het naleven van een mandaat.

 

Art. 28 Naast het strenge beroepsgeheim geldt eveneens een geheimhoudingsplicht voor lokale mandatarissen. Deze plicht beschermt wat besproken wordt tijdens een besloten vergadering (feiten, meningen, overwegingen…).

 

Wetgeving inzake beroepsgeheim: strafwetboek, artikel 458.

 

Wetgeving inzake geheimhoudingsplicht: decreet over het lokaal bestuur, artikel 29 §4.

 

Wetgeving inzake openbaarheid van de vergadering: decreet over het lokaal bestuur, artikel 28.

 

Art. 29 Een lokale mandataris heeft een algemene discretieplicht. Hij/zij gaat op discrete en voorzichtige wijze om met de informatie die hem/haar toekomt in de uitoefening van zijn/haar functie.

 

Wetgeving inzake vertrouwelijkheid van informatie: wet betreffende de motivering, de informatie en de rechtsmiddelen inzake overheidsopdrachten en bepaalde opdrachten voor werken, leveringen en diensten, artikel 10 §2.

 

Art. 30 Een lokale mandataris gebruikt de informatie die hij/zij kreeg door de uitoefening van zijn/haar functie enkel voor zijn/haar raadswerk en niet voor zijn/haar persoonlijk belang of voor het persoonlijk belang van anderen.

 

Art. 31 Een lokale mandataris gaat omzichtig te werk bij het verspreiden van ontvangen correspondentie (brieven en e-mails) en neemt de vertrouwelijkheid van de inhoud steeds in acht. Hij maakt correspondentie enkel openbaar indien het de onmiskenbare bedoeling is van de afzender. Bij twijfel vraagt hij zijn expliciete toestemming.

 

Hoofdstuk V - Informatiebemiddeling

Art. 32 Het behoort tot de wezenlijke taken van de lokale mandataris informatie te ontvangen en te verstrekken, in het bijzonder over de diensten die instaan voor informatieverstrekking en de manier waarop de burger zelf informatie kan opvragen in het kader van de openbaarheid van bestuur.

 

Art. 33 Informatie waarop de vragensteller geen recht heeft, die de goede werking van de administratie kan doorkruisen of die de privacy van anderen in het gedrang kan brengen, mogen door de lokale mandatarissen niet worden doorgegeven.

 

Art. 34 De lokale mandatarissen verwijzen de vragensteller, waar mogelijk, naar de bevoegde administratieve dienst(en). Zij stellen informatie ter beschikking van de burger met betrekking tot de werking van de dienst die instaat voor de behandeling van klachten over het optreden of het niet-optreden van de overheid.

 

Hoofdstuk VI - Administratieve begeleiding en ondersteuning van burgers

Art. 35 §1. De lokale mandatarissen kunnen de burgers ondersteunen en begeleiden in hun relatie met de administratie of met de betrokken instanties. Zij kunnen de burgers helpen om, via de daartoe geëigende kanalen en procedures, een aanvraag te richten tot de overheid, informatie te verkrijgen over de stand van zaken in een dossier, daarover nadere uitleg en toelichting te vragen en vragen te stellen over de administratieve behandeling van dossiers.

 

§2. Bij klachten of conflicten moeten de mandatarissen de burger in eerste instantie doorverwijzen naar de bevoegde administratieve dienst.

 

§3. Bij de administratieve begeleiding en ondersteuning van de burgers respecteren de lokale mandatarissen de onafhankelijkheid van de diensten en de personeelsleden, de objectiviteit van de procedures en de termijnen die als redelijk moeten worden beschouwd door de afhandeling van soortgelijke dossiers.

 

§4. De briefwisseling met de overheid, gevoerd in het kader van de administratieve begeleiding en ondersteuning, wordt uitsluitend op naam van de burger gevoerd. Er wordt op geen enkele wijze melding gemaakt van de ondersteunende en begeleidende rol van de lokale mandataris.

 

§5. Elke vorm van rechtstreekse dienstverlening, informatiebemiddeling, doorverwijzing of begeleiding gebeurt zonder enige materiële of financiële tegenprestatie van welke aard of omvang ook en mag geen vorm van cliëntenwerving inhouden.

 

Afdeling IV - Schijndienstbetoon

Art. 36 §1. Alle vormen van schijndienstbetoon, waarbij lokale mandatarissen bewust maar onterecht de indruk wekken dat zij bij de goede afloop van een dossier daadwerkelijk tussenbeide zijn gekomen (eventueel zonder dat de betrokken burger om een tussenkomst heeft gevraagd), en zichzelf op die manier bij het publiek in een gunstig daglicht stellen zijn verboden.

 

§2. Bij vermoeden van schijndienstbetoon kan de zaak op de gemeenteraad gebracht worden en kan de voorzitter van de raad voor het maatschappelijk welzijn bewijzen vragen aan de mandataris bij wie er een vermoeden van schijndienstbetoon is.

 

§3. Indien goederen of diensten aan de bevolking worden aangeboden door de gemeente, het OCMW of derden, mag de lokale mandataris nooit de indruk wekken dat zij persoonlijk van hem afkomstig zijn.

 

Hoofdstuk VII - Tussenkomsten

Art. 37 §1. Lokale mandatarissen onthouden zich van tussenkomsten ten bate van particuliere belangen en individuele dossiers bij de administratie. Ze laten de mededeling aan de belanghebbende over de uitkomst van een behandeling over aan het bestuur van het OCMW.

 

§2. Tussenkomsten bij selectievoerende instanties die tot doel hebben het verhogen van kansen op benoemingen, aanstelling en bevordering in de administratie zijn verboden.

 

De lokale mandatarissen verwijzen de belanghebbende naar de geldende normen en procedures.

 

Hoofdstuk VIII - Onderlinge omgang en afspraken over vergaderingen

Art. 38 Leden van de raad voor het maatschappelijk welzijn gaan respectvol om met elkaar, de voorzitter en de leden van het vast bureau, de voorzitter en de personeelsleden van het OCMW.

 

Deze houding geldt zowel binnen als buiten de sfeer van de bestuursorganen (bijvoorbeeld, het gebruik, door de mandataris, van Facebook, pers, of andere kanalen , organen en sites, privé of publieke , moet respectvol zijn ten overstaan van de andere mandatarissen).

 

Elk raadslid, elk lid van het college/het vast bureau en elk personeelslid is een medemens en medeburger en verdient respect. Een respectvolle omgang met elkaar zorgt voor een betere beraadslaging en leidt tot zorgvuldigere en dus betere beslissingen. Bovendien heeft de manier waarop het college/het vast bureau en de raad met elkaar omgaan een invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

 

Ook wordt eerlijkheid en respect verwacht in de omgang met alle anderen (burgers, mandatarissen, personeelsleden en andere contactpersonen). Geweld, leugens, misleidende informatie, pesterijen, laster, eerroof en ongewenst seksueel gedrag, zowel door middel van gesproken of geschreven woorden als door feitelijke handelingen of gedragingen, zijn verboden.

 

Art. 39 Raadsleden richten zich tot elkaar, de leden van het vast bureau, de algemeen directeur en de andere personeelsleden op een correcte wijze en dit zowel verbaal, non-verbaal als schriftelijk, inclusief de elektronische communicatie.

 

Art. 40 Lokale mandatarissen houden zich tijdens vergaderingen van de politieke organen aan het huishoudelijk reglement en volgen de aanwijzingen van de voorzitter hierover op.

 

Art. 41 Lokale mandatarissen onthouden zich in het openbaar, dus ook in openbare raads- en commissievergaderingen, van negatieve uitlatingen over individuele personeelsleden.

 

DEEL III - De deontologische commissie

Hoofdstuk I - Samenstelling

Art. 42 De raad voor het maatschappelijk welzijn richt een deontologische commissie op.

 

Art. 43 De deontologische commissie bestaat uit volgende leden:

                    één vertegenwoordiger per lijst die opgekomen is voor de verkiezingen voor de raad voor het maatschappelijk welzijn en minstens één verkozen mandatarissen heeft;

                    één secretaris zonder stemrecht.

 

Elke fractie of lijst wijst het mandaat in de commissie toe met een voordracht gericht aan de voorzitter van de voorzitter van de raad voor maatschappelijk welzijn. Stel dat de raadsvoorzitter voordrachten ontvangt voor meer dan één fractielid als lid van de commissie, dan beslist de raad. 

 

Voor elk lid wordt één vaste plaatsvervanger aangeduid. Een plaatsvervanger is een raadslid voorgedragen door dezelfde lijst, tenzij de lijst maar één lid telt. In dat geval kan ook een raadslid van een andere lijst voorgesteld worden. Een lijst kan tijdens de bestuursperiode steeds beslissen een ander lid aan te duiden en/of een plaatsvervanger te vervangen of toe te voegen.

 

Art. 44 Ten hoogste twee derde van de stemgerechtigde leden van de deontologische commissie is van hetzelfde geslacht.

 

Art. 45 De deontologische commissie kiest in haar midden een voorzitter en een plaatsvervangend voorzitter.

 

Art. 46 Alle leden van de deontologische commissie, behalve de secretaris, zijn volwaardige leden. Alle leden beschikken over een stemrecht.

 

Art. 47 Bij elke volledige vernieuwing van de raad voor het maatschappelijk welzijn wordt de deontologische commissie opnieuw samengesteld.

 

Art. 48 Leden van de deontologische commissie dienen ten allen tijde:

                    onpartijdig te zijn;

                    terughoudend te zijn met publiciteit;

                    zorgvuldig om te gaan met de vermeende schender.

 

Art. 49 Indien een lid een rechtstreeks belang heeft bij de te behandelen zaak, hetzij persoonlijk, hetzij als vertegenwoordiger, of waarbij de echtgenoot, of bloed- of aanverwanten tot en met de vierde graad een persoonlijk en rechtstreeks belang hebben, dient hij/zij de voorzitter van de deontologische commissie hiervan schriftelijk te informeren voor aanvang van de vergadering.

 

Het lid laat zich bij de behandeling van deze zaak vervangen door zijn plaatsvervanger.

 

Art. 50 Indien een lid niet kan deelnemen aan een vergadering van de deontologische commissie, verwittigt hij op voorhand de voorzitter en de overige leden van de deontologische commissie.

 

De vertegenwoordiger brengt zijn vaste plaatsvervanger op de hoogte van de plaatsvervanging.

 

Art. 51 Een belanghebbende kan een lid van de deontologische commissie wraken op basis van de gronden vermeld in artikel 49.

 

Art. 52 Minstens twee leden van de deontologische commissie dienen zich te scharen achter een wrakingsverzoek.

 

Bij een wraking neemt een plaatsvervanger, die zich niet in dezelfde situatie bevindt, de plaats in van het gewraakte lid.

 

Art. 53 Leden van de deontologische commissie ontvangen geen presentiegeld.

 

Hoofdstuk II - Bevoegdheid

Art. 54 De deontologische commissie onderzoekt en formuleert gemotiveerde adviezen over meldingen en klachten over vermeende schendingen van de deontologische code van de raad voor het maatschappelijk welzijn door personen zoals vermeld in het artikel 1, voor zover zij op het moment van de melding of klacht effectief in functie zijn.

 

Art. 55 De deontologische commissie geeft adviezen en aanbevelingen aan de raad voor het maatschappelijke over de inhoud van deze code met het oog op het bijsturen ervan. Dat kan op eigen initiatief van de commissie of minstens één keer per bestuursperiode conform artikel 73 van deze code.

Hoofdstuk III - Werking

Art. 56 De voorzitter van de deontologische commissie is verantwoordelijk voor de oproeping en stelt de agenda op.

 

De oproepingen vermelden in elk geval de plaats, de dag, het tijdstip en de agenda van de vergadering en worden tenminste 8 dagen voor de vergadering aan de leden bezorgd. In geval van hoogdringendheid, te beoordelen door de voorzitter, wordt de bijeenroeping tenminste 3 dagen voor de vergadering bezorgd. De agendapunten moeten voldoende duidelijk omschreven zijn. Voor elk agendapunt wordt het dossier dat erop betrekking heeft, ter beschikking van de leden van de commissie vanaf de verzending van de agenda.

 

De bezorging van de oproeping, de agenda en het dossier gebeurt op dezelfde wijze als dat gebeurt in de raad, met als verschil dat enkel de leden van de deontologische commissie deze oproep, agenda en dossiers ontvangen.

 

Art. 57 De vergaderingen van de deontologische commissie zijn niet openbaar.

 

Art. 58 De beraadslaging van de deontologische commissie is geheim. Enkel het definitieve advies van de deontologische commissie mag openbaar gemaakt worden.

 

Art. 59 De deontologische commissie kan vergaderen als minstens de helft + 1 van de leden aanwezig zijn. De secretaris wordt voor het berekenen van dit quorum beschouwd als lid.

 

DEEL IV - De procedure

Art. 60 De raad voor maatschappelijk welzijn ziet erop toe dat de fracties en de individuele lokale mandatarissen volgens de deontologische code handelen.

 

Er zijn verschillende fasen te onderscheiden die spelen bij het toezien op de naleving van de deontologische code, namelijk:

        het voorkomen van mogelijke schendingen;

        het signaleren van vermoedens van schendingen van de deontologische code;

        het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de deontologische code;

        het eventueel zich uitspreken over schendingen van de deontologische code.

 

Hoofdstuk I - Het signaleren van vermoedens van schendingen

Art. 61 Wanneer een lokale mandataris vermoedt dat een regel van de deontologische code is overtreden door een andere lokale mandataris, dan kan hij/zij hiervan melding maken bij de algemeen directeur.

 

Hoofdstuk II - Het onderzoeken van vermoedens van schendingen

Art. 62 De algemeen directeur, of het daartoe aangewezen personeelslid, gaat na of er kennelijk sprake is van een mogelijke schending van de deontologische code.

 

Art. 63 Indien de algemeen directeur, of het daartoe aangewezen personeelslid, oordeelt dat het vermoeden van een schending blijft bestaan, dan roept de voorzitter van de deontologische commissie de leden samen.

 

Indien er geen kennelijk vermoeden is van een mogelijke schending van de deontologische code, dan brengt de algemeen directeur de voorzitter van de commissie hiervan per mail op de hoogte. De voorzitter informeert de overige leden van de deontologische commissie. Dit betekent meteen het einde van  de procedure.

 

Art. 64 De commissie stelt formeel vast dat de melding of klacht ontvankelijk is.

 

Als de commissie oordeelt dat de melding of klacht onontvankelijk is, dan betekent dit meteen het einde van de procedure die gestart werd naar aanleiding van dit vermoeden. De raad voor het maatschappelijk welzijn neemt kennis van de onontvankelijkheid van de melding of klacht. Een dergelijk oordeel dient steeds gemotiveerd te zijn.

 

Is de melding ontvankelijk dan onderzoekt de commissie ten gronde en roept de voorzitter van de deontologische commissie de commissie bijeen binnen de dertig dagen na de melding. De periode van dertig dagen wordt geschorst van 11 juli tot en met 15 augustus.

 

Art. 65 De deontologische commissie onderzoekt de mogelijke schending en geeft zowel de melder als de vermeende schender de kans zich te laten horen. Ook mogelijke getuigen kunnen gehoord worden. Niemand kan daartoe verplicht worden.

 

De betrokkene kan zich laten bijstaan door een raadspersoon.

 

Art. 66 De deontologische commissie formuleert zijn advies in principe bij consensus.

Bij gebrek aan consensus worden de verschillende posities door de secretaris samengevat.

 

Art. 67 De gegronde melding of klacht en het daar bijhorende advies van de deontologische commissie, wordt op initiatief van de voorzitter van de raad voor het maatschappelijk welzijn geagendeerd op de eerstvolgende raad voor het maatschappelijk welzijn.

 

Hoofdstuk III - Het zich uitspreken over schendingen

Art. 68 Enkel de raad voor maatschappelijk welzijn kan zich uitspreken in besloten zitting of een mandataris van het OCMW een schending heeft begaan. Dat kan op basis van het gemotiveerd advies van de deontologische commissie.

 

Als de raad voor maatschappelijk welzijn beslist om af te wijken van het advies dan moet de vermeende schender de kans krijgen om door de raad zelf gehoord te worden vooraleer de raad ten gronde besluit.

 

Art. 69 De uitspraak van de raad voor maatschappelijk welzijn dient proportioneel te zijn ten aanzien van de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden.

 

Art. 70 Wanneer de raad voor maatschappelijk welzijn vaststelt dat deze code geschonden werd door een mandataris van het OCMW, dan kan de raad:

                    zich uitdrukkelijk distantiëren van het gedrag van een raadslid;

                    vragen dat het raadslid zich verontschuldigt;

                    beslissen een melding te doen bij de bevoegde instanties;

                    bij een kennelijk wangedrag of grove nalatigheid van of door de voorzitter, een lid van het vast bureau of van de raad voor maatschappelijk welzijn een dossier overmaken aan de Vlaamse regering zodat die een tuchtonderzoek kan instellen.;

                   

 

Het decreet over het lokaal bestuur biedt de mogelijkheid tot het toepassen van formele sancties afhankelijk van de feiten, zoals de vervallenverklaring van het mandaat van raadslid dat niet meer aan de verkiesbaarheidsvoorwaarden voldoet, schorsing of afzetting van uitvoerende mandatarissen.

 

 

DEEL V - Het voorkomen van mogelijke schendingen

Art. 71 Wanneer een lokale mandataris twijfelt of een handeling die hij/zij wil verrichten een overtreding van de code zou kunnen zijn, wint het lid hierover advies in bij de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

Art. 72 Wanneer een lokale mandataris twijfelt over een nog niet uitgevoerde handeling van een andere lokale mandataris, dan waarschuwt hij/zij die persoon. De lokale mandataris verwoordt de twijfels en verwijst de betrokkene zo nodig door naar de algemeen directeur of het personeelslid dat door de algemeen directeur daartoe werd aangewezen.

 

DEEL VI - Evaluatie van de deontologische code

Art. 73 Minimaal één keer per bestuursperiode evalueert de deontologische commissie deze deontologische code. Ze bekijkt of de code nog actueel is, nog goed werkt en of ze nageleefd wordt. De commissie brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

Publicatiedatum: 04/07/2023
Overzicht punten

Deontologische commissie - voordrachtsakte

Publicatiedatum: 04/07/2023
Overzicht punten

EthiasCo cvba - Algemene vergadering

 

Besluit

met eenparigheid der stemmen

 

 

 

Artikel 1:

De raad voor maatschappelijk welzijn neemt kennis van de uitnodiging van 8 juni2023 voor de algemene vergadering van EthiasCo.

 

Artikel 2:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist zijn goedkeuring te hechten aan de agenda van de algemene vergadering van 8 juni 2023 van EthiasCo:

  1. Verslag vzn de raad van bestuur over het boekjaar 2022
  2. Goedkeuring van de jaarrekeningen afgesloten op 31 december 2022 en bestemming van het resultaat
  3. Kwijting te verlenen aan de bestuurders voor hun mandaat
  4. Kwijting te verlenen aan de commissaris voor zijn opdracht
  5. Statutaire benoemingen - Raad van bestuur
  6. Statutaire benoemingen - Raadgevend comité
  7. Mandaat van commissaris

 

Artikel 3:

De raad voor maatschappelijk welzijn beslist om het mandaat te bevestigen van mevrouw Françoise Devleeschouwer als vertegenwoordiger van het OCMW om de algemene vergadering van EthiasCo bij te wonen, zoals reeds bepaald bij beslissing van 27 mei 2021.

 

Artikel 4:

De vertegenwoordiger van het OCMW wordt gemandateerd om de agendapunten op de algemene vergadering van EthiasCo goed te keuren, overeenkomstig artikel 2 van deze beslissing.

Publicatiedatum: 04/07/2023
Overzicht punten

Bulletin schriftelijke vragen

Publicatiedatum: 04/07/2023
Overzicht punten

Behandeling mondelinge vragen vorige zitting

Publicatiedatum: 04/07/2023
Overzicht punten

Mondelinge vragen

Publicatiedatum: 04/07/2023